Vul aan en vertaal volgende zinnen.
Vul de dialogen aan. Druk dan op "Controleer" om uw antwoorden te controleren.
1. Morgen begint de school : Demain, c'est
.
2. Je moet op de speelplaats blijven : Tu dois rester
.
3. Het schooljaar is bijna gedaan :
est presque fini.
4. Je moet in het Frans antwoorden : Il
français.
5. Ik kan de woorden niet onthouden : Je ne peux pas
les mots.
6. Ik moet het van buiten leren : Je dois
.
7. Die leraar ondervraagt vaak : Ce prof
souvent.
8. Ik heb mijn handboek niet bij : Je n'ai pas
.
9. Ik begrijp dat vraagstuk niet : Je ne comprends pas
.
10. We zouden de directeur moeten contacteren : Il
le directeur.
Controleer
OK