F wordt V / S wordt Z

Vul de gaten.

Typ de juiste letters of woorden in de gaten.
Vul het juiste woord in. Denk erom: je moet er meervoud van maken.
(advies) De arts geeft aan de patiënt.
(bedrijf) Deze staan in de telefoongids.
(dwaas) Dat is een opmerking!
(hoef) Een paard heeft vier .
(kluis) Hoeveel staan er in de bank?
(lens) Mama koopt nieuwe .
(matroos) De schrobben het dek.
(paleis) De koningin heeft die in gebruik.
(slaaf) Eindelijk werden de bevrijd.
(talloos) Er liggen schelpen op het strand.
(verblijf) De oppassers brengen de dieren terug naar hun .
(wijs) Zij is een vrouw.