Als je geen vragen ziet, klik dan even op de knop:
"Laat alle vragen zien."

1. Er zijn drie soorten landbouw.
   Suikerbieten, tarwe en graan horen bij ...

   
   
   Kijk na
   1.   ?    akkerbouw
   2.   ?    veeteelt
   3.   ?    tuinbouw

2. Er zijn drie soorten landbouw.
   Appels, sla en tulpen horen bij ...

   
   
   Kijk na
   1.   ?    akkerbouw
   2.   ?    veeteelt
   3.   ?    tuinbouw

3. Er zijn drie soorten landbouw.
   Melk, eieren, biefstuk horen bij ...

   
   
   Kijk na
   1.   ?    akkerbouw
   2.   ?    veeteelt
   3.   ?    tuinbouw

4. Hoe noem je het bedrijf van een boer die verschillende soorten landbouw heeft?

   1.   ?    gecombineerd bedrijf
   2.   ?    duo-bedrijf
   3.   ?    gemengd bedrijf

5. In welke provincie vind je nog veel boeren met bijvoorbeeld koeien en maïs of kippen en een appelboomgaard?

   1.   ?    Friesland
   2.   ?    Groningen
   3.   ?    Drenthe

6. In welke provincie vind je vooral akkerbouw?

   1.   ?    Friesland
   2.   ?    Groningen
   3.   ?    Drenthe

7. Waar vind je veel tuinbouw? Je moet twee antwoorden geven.

   1.   ?    Veluwe en Drenthe
   2.   ?    Betuwe en Westland
   3.   ?    Groningen en Friesland
   4.   ?    Groningen

8. Welke soort landbouw is prettiger voor de dieren?

   1.   ?    biologische landbouw
   2.   ?    bio-industrie

9. Welke soort landbouw is het goedkoopst?

   1.   ?    biologische landbouw
   2.   ?    bio-industrie

10. Welke dieren kom je niet tegen bij veeteelt?

    1.   ?    koeien
    2.   ?    ganzen
    3.   ?    honden
    4.   ?    kippen
    5.   ?    

11. "Je vindt er weinig bebouwing. Er wonen maar weinig mensen. De meeste mensen wonen in dorpen, sommige mensen wonen in boerderijen. Er zijn weinig voorzieningen."
    Dit hoort bij:

    1.   ?    het platteland
    2.   ?    de stad
    3.   ?    de provincie

12. Welke voorzieningen kun je in een dorp tegenkomen?

    1.   ?    universiteit en rechtbank.
    2.   ?    bioscoop en schouwburg
    3.   ?    kerk en bakker
    4.   ?    ziekenhuis en vliegveld

13. De kleine dorpjes in Noord-Nederland worden steeds kleiner.
    Dorpen die dichtbij steden liggen, groeien juist. Hoe komt het dat deze dorpen groeien?

    1.   ?    In die dorpen vlakbij de stad is heel veel werk te vinden.
    2.   ?    In de stad zijn niet genoeg huizen en winkels.
    3.   ?    In deze dorpen is het rustiger dan in de stad, maar je woont wel dicht bij de voorzieningen in de stad.

14. Wie vertelt de waarheid over het dorpje Slochteren?
    Irene: "In Slochteren kun je wadlopen. Je loopt over de bodem van de Waddenzee naar Schiermonnikoog."
    Peter: "Bij Slochteren is een aardgasveld gevonden. Nederland verdient hier veel geld mee."

    1.   ?    Irene
    2.   ?    Peter

15. Wanneer kun je wadlopen?

    1.   ?    Bij eb.
    2.   ?    Bij vloed.