SPELLING: Woordpakket 1.Herhaling.

Vul in: eeuw, ieuw, ooi, aai, ei, ij, ou, au, d, t, b, p, g, ch, ng, nk.

Vul de gaten in. Druk dan op "Antwoord controleren" om uw antwoorden te controleren.
1. Dat is niet oud maar n.
2. In de zoo hoor ik een brullende l.
3. Die h is heel gevaarlijk.
4. Wat een me tekening!
5. Wie gt de bal over?
6. Ik stap op de trn.
7. Op vrdag eten we frieten.
8. Je papa en mama zijn je ders.
9. Lust je aardappelen met ss?
10. Ken je de nieuwe buurvrw?
11. Ik werk met naal en draa.
12. In die ploe voel ik me goe.
13. Heb je de vraa begrepen?
14. De juf zet het tweemaal.
15. Ben je tevreden met at op tien?
16. Onze poes lit in de zon.
17. Ik va de bal.
18. Die noot klit vals.
19. De lut is blw.
20. Wat op mij aan de inga.