SPELLING: Woordpakket 10
Ei of ij?
Denk aan de ei-woorden van het ei-lied of van de ei-plaat. Andere woorden schrijf je met -ij. Denk ook aan de au-woorden van het au-lied of van de au-strip. Andere woorden schrijf je met -ou.
Ik verlang naar het ... van het schooljaar.
? einde ? ijnde
Op dat snoep moet je hard ... .
? beiten ? bijten
Deze oefening had ik helemaal ... .
? faut ? fout
Mama brengt me met de ... naar school.
? auto ? outo
Dat blijft een ... tussen ons twee.
? gehijm ? geheim
Ik heb een ... gezien op ons grasveld.
? konijn ? konein
Het is me om het even, het blijft me ... .
? geleik ? gelijk
Deze morgen was het nog erg ... .
? koud ? kaud
Mijn lievelingskleur is ... .
? blauw ? blouw
Voor mijn verjaardag krijg ik een ... geschenkje.
? klijn ? klein
Die jongen ... een pak straf.
? krijgt ? kreigt
Mijn ... gaan een weekend naar Parijs.
? auders ? ouders
Die soep is veel te ... !
? flouw ? flauw
Mijn vader maakt een grote ... .
? rijs ? reis
Versla de ... !
? vijand ? veiand
Veel ... hebben lange haren.
? vrouwen ? vrauwen
Mmmm! Wat een heerlijke ... is dit!
? sous ? saus
Er staan zeven koeien in de ... te grazen.
? wijde ? weide
De ... woont in Rome.
? paus ? pous
Wat is dat een ... kind!
? stout ? staut