SPELLING: Woordpakket 21

ei - au - ui

Vul aan met een passend woord.
Vul aan. Kies uit:
reizen - augustus - meisje - gebruikt - gauw - stofzuiger - keihard - eigenaar -
kleinste - klauwen - aardbeien - luisteren - verhuizen - geheime - afscheid

1. De van ons huis is in jarig.
2. Ze heel goed naar de juffrouw.
3. We maken veel mooie .
4. Die man werkt aan zijn huis.
5. Mijn tante heeft een nieuwe gekocht.
6. De kat heeft de langste .
7. Ben jij een jongen of een ?
8. We namen op het perron.
9. Volgende week onze buren.
10. Kom maar even kijken!
11. Hij altijd zijn nieuwe balpen.
12. Is dat daar een doorgang?
13. Mama heeft lekkere gekocht.