SPELLING: Woordpakket 3: Verenkelen.
Kruiswoordraadsel
Klik op een getal voor de definitie.
Horizontaal |
2. | Toonkunst | 8. | De ... druppen over haar gezicht van verdriet. | 9. | Kijken (verleden tijd) | 11. | Spreken (verleden tijd) | 12. | Niet voor iets zijn, maar ... | 13. | Aarde | 16. | Onenigheid, heibel | 19. | De kinderen ... lekkere snoepjes in de winkel. | 20. | Vliegen (verleden tijd) |
|
Verticaal |
1. | Verzenden | 3. | De schipper maakt de boot vast met hele dikke ... | 4. | Ik houd van ... chocolade. | 5. | De heks ... het jongetje om in een kikker. | 6. | Blijven (verleden tijd) | 7. | Netjes, rein, zuiver | 10. | Geen halve maar een ... appel. | 14. | Mooie dingen ... niet lang. | 15. | Eten (verleden tijd) | 17. | Zitten (verleden tijd) | 18. | Rina was in een ... bui en stampte tegen haar stoel. |
|