Bepaal de coördinaat van het midden van de zijde [AB] van de driehoek ABC.
A(-3,2), B(3,-1) en C(-2,-4).
Schrijf de coördinaat van het midden met breuken bv. (-7/2,3/5)
Bepaal de coördinaat van het midden van de zijde [BC] van de driehoek ABC.
A(-3,2), B(3,-1) en C(-2,-4)
Opmerking: schrijf de coördinaat van het midden met breuken bv. (-7/2,3/5)
Bepaal de coördinaat van het midden van de zijde [AC] van de driehoek ABC.
A(-3,2), B(3,-1) en C(-2,-4).
Opmerking: schrijf de coördinaat van het midden met breuken bv. (-7/2,3/5)
Bepaal de vergelijking van de van de vorm y=ax+b of x=a van de zwaartelijn uit A op de zijde [BC] van de driehoek ABC.
A(-3,2), B(3,-1) en C(-2,-4).
(Schrijf de gebruikte getallen als breuken bv. y=1/2x+3 of y=-5/2 of x=1/2)
Bepaal de vergelijking van de van de vorm y=ax+b of x=a van de zwaartelijn uit B op de zijde [AC] van de driehoek ABC.
A(-3,2), B(3,-1) en C(-2,-4).
(Schrijf de gebruikte getallen als breuken bv. y=1/2x+3 of y=-5/2 of x=1/2)
Bepaal de vergelijking van de van de vorm y=ax+b of x=a van de zwaartelijn uit C op de zijde [AB] van de driehoek ABC.
A(-3,2), B(3,-1) en C(-2,-4).
(Schrijf de gebruikte getallen als breuken bv. y=1/2x+3 of y=-5/2 of x=1/2)
Bepaal de coördinaat van het zwaartepunt van de driehoek ABC.
A(-3,2), B(3,-1) en C(-2,-4).
Opmerking: schrijf de coördinaat van het zwaartepunt met breuken bv. (-7/2,3/5)