Je gaat met jouw klas naar de zoo en een leerling wil zijn koek aan een leeuw geven.
Je verstaat het antwoord van een leerling niet. Hij praat te stil.
Aan het begin van de les wil je de leerlingen hun handboek laten openen op de gevraagde pagina.
Een leerling praat veel in de klas en je wil hier een einde aan maken.
Een leerling stelt je na de les nog enkele vragen, maar dreigt te laat te komen voor de volgende les. Je wil hem duidelijk maken dat hij moet vertrekken.