Werkwoorden
Vul de gaten.
Typ de juiste letters of woorden in de gaten.
In deze zinnen zitten steeds twee werkwoorden. Typ de werkwoorden in de gaten.
1
Jennifer en Meike willen hun ouders verrassen.
2
Ze gaan samen een lekkere maaltijd koken.
3
Vanmiddag waren ze samen in de winkel om ingrediënten kopen.
4
Nu staan de vriendinnen in de keuken te kletsen.
5
Meike schilt appels en snijdt ze in stukjes.
6
Jennifer wast de sla en legt het op een bord.
7
Ze vinden het leuk om samen te koken.
8
De moeder van Meike heeft even geholpen.
9
De ouders van Jennifer willen graag de maaltijd van hun dochter proeven.
10
Maar ze moeten nog even wachten.
Kijk na
OK