Klik op een getal voor de definitie. Als het begrip uit twee woorden bestaat, moet je er een punt tussenvoegen.

1			2
																							3
																4
			5
																		6
		7
		8																			9
			10									11
	12										13
										14		15
										16
				17

 Controleer 

Horizontaal 1. Inhoud van de oogbol. 4. Receptoren waardoor kleuren gezien kunnen worden. 5. Aanpassing van de ooglens waardoor voorwerpen dichtbij en veraf kunnen gezien worden. 6. Een eigenschap van het oog waardoor beelden een korte tijd bijgehouden worden. 7. Plaats op het netvlies waar de oogzenuw binnenkomt. 8. Gezichtsprobleem waarbij alleen voorwerpen van dichtbij scherp kunnen waargenomen worden. 9. Vlies in het oog met veel bloedvaten. 10. Doorschijnend vlies aan de voorkant van de oogbol. 12. De pupil kan in vergelijking met een camera vergeleken worden met welk deel van de camera? 13. De minimumafstand waarbij een voorwerp nog scherp kan waargenomen worden. 15. Lichtgevoelig cellen in het oog. 16. Beeld dat op de blinde vlek gevormd wordt. 17. Vlies waarop de lichtgevoelige cellen zich bevinden.

Verticaal 1. Plaats op het netvlies waarop het scherpste beeld waargenomen wordt. 2. Plaats waar de lens met lensbandjes aan is opgehangen. 3. Beschermend deel van het uitwendig oog. 11. Lichtgevoelige cellen die belangrijk zijn bij het zien in het schemerdonker. 14. Kenmerk van het beeld dat op het netvlies ontvangen wordt.